Het curriculum is gedateerd en lessen uit verschillende crises worden niet meegenomen. De Coronacrisis levert veel casussen waar het onderwijs op in zou moeten spelen. Uit onderzoek van LAKS blijkt dat 20% van de scholieren het onderwijs niet relevant vindt. Het beantwoordt niet de vragen van leerlingen en leert ze niet kritisch naar bronnen te kijken. Als het curriculum niet zo gedateerd zou zijn, zouden docenten ook minder werkdruk hebben. Dit en meer werd besproken tijdens een gesprek van Pakhuis de Zwijger over toekomstgericht denken in het onderwijs.
Emin Kecici en Yasin Yaylali, beiden docent, spraken hiervoor met een aantal inspirerende gasten: Mark Boode (voorzitter Teachers For Climate), Bart Verheggen (universitair docent klimaatverandering), Pieter Lossie (voorzitter LAKS), Wieneke Maris (docent en coordinator Global Issues Network) en Henk Tameling (voorzitter NADO). Wij doen verslag van deze bijeenkomst op 29 april, je kunt het hier terugkijken.
Lessen trekken uit de crisis
De Coronacrisis nodigt uit om na te denken over de manier waarop we leven en omgaan met dieren, vertelt Mark Boode. Elke crisis roept vragen op: de kredietcrisis laat ons afvragen of ons financiële systeem nog wel klopt en de klimaatcrisis zet twijfels bij onze fossiele industrie en onze leefstijl. We hebben een fijne maatschappij gebouwd om in te leven maar ik denk dat we het te weinig durven om serieus vraagtekens te plaatsen en alternatieven te verkennen. Het is daarbij belangrijk dat je in verbanden leert denken. Alles heeft met alles te maken, dat laat de Corona crisis zien.
Het klimaatprobleem is een onderwerp waar je wat mee móet, benadrukt Mark. Als je een huis bouwt en er komt een aardbeving die je huis verwoest. Dan kan je ervoor kiezen om je huis opnieuw te bouwen, maar dan weet je dat het huis bij de volgende aardbeving weer plat gaat. Óf je bouwt het op een nieuwe manier, zodat het huis de aardbeving overleeft. Zeker als blijkt dat jouw manier van bouwen de aardbeving veroorzaakt.
Gedateerd onderwijs
De lessen uit die crises worden niet meegenomen in het onderwijs, geeft Mark aan. Het curriculum dateert uit 2007, dat was voor de kredietcrisis. Niet zo vreemd dus dat leerlingen vinden dat het onderwijs te weinig betekenis heeft: 20% vind het niet zinvol, aldus Pieter Lossie. Kinderen moeten de kennis nu van internet halen, vervolgt Mark. De filmpjes die ze dan tegenkomen worden vaak gemaakt vanuit persoonlijke, commerciële of politieke motieven. Die berusten niet op wetenschappelijke kennis. Omdat wij ze ook die kennis niet geven, hebben de kinderen niet de bagage om op internet de zin en de onzin van elkaar te onderscheiden. Het is de taak van het onderwijs om op een wetenschappelijke apolitieke manier feiten over te dragen.
Informatie van waarde kunnen schatten
Om beter te kunnen beoordelen welke informatie wel of niet klopt, is het belangrijk dat leerlingen weten hoe we aan wetenschappelijke kennis komen, aldus Bart Verheggen. Die kennisbasis is belangrijk voor de maatschappelijke discussie hierover. Ook nu tijdens de Corona crisis kom je ook veel misinformatie tegen. Dit is dus belangrijk voor veel thema’s dat leerlingen drogredenen leren doorprikken. Pieter geeft ook aan dat leerlingen naar bronnen moeten leren kijken; het digitaal onderwijs is helaas qua vakinhoud niet op peil.
Actieve leerlingen
Leerlingen zitten met grote vragen over nieuws dat langs komt, benadrukt Mark, maar we bieden een heel eenzijdig curriculum, vastgetimmert op omlijnde eindtermen. Alles moet meetbaar en toetsbaar. Leerlingen vragen dan ook vaak: ‘Is het voor een cijfer en hoe vaak telt het mee?’ Terwijl je wilt dat ze zich naast de basiskennis ook kunnen ontwikkelen en hun vragen hardop stellen. Henk, Pieter en Wieneke onderschrijven dit. Zij benadrukken allen het belang van actueel onderwijs waarin leerlingen een actieve rol spelen.
Laat leerlingen meepraten
Pieter benadrukt dat je leerlingen mee kunt laten praten over de vakinhoud en aan laten sluiten op de belevingswereld van leerlingen. Er doen zich bovendien veel casussen voor waar leerlingen onderwijs over zouden kunnen krijgen. Zoals de waarde en het gevaar van digitalisering. Leerlingen weten als eindgebruikers goed wat wel en niet werkt, laat ze meedoen aan het proces van besluitvorming. Ga als klas onderhandelen over waar jullie les over willen hebben. Betrokkenheid vergroot de motivatie! Leerlingen waren ook goed vertegenwoordigd bij Curriculum.nu. Het blijkt dat burgerschapscompetenties toenemen wanneer leerlingen input leveren op het curriculum.
Henk Tameling geeft ook aan dat we de leerlingen niet leren om antwoorden te geven op de vragen die zij zelf stellen. Wat zijn de mogelijkheden om anders te denken over de vliegmaatschappij, de banken, over hoe we consumeren? De vraag is belangrijker dan het antwoord.
Ruimte in het curriculum
Er is een heleboel ruimte in het curriculum, aldus Mark. Duurzame ontwikkeling moet een onderliggende waarde zijn in vakken, en niet zoals nu vooral projectmatig behandeld worden. Het ligt nu vaak bij de docent zelf. Terwijl de SDG’s over uiteenlopende thema’s gaan die alle vakken bestrijken. Elke docent moet zich daarmee bezighouden en er de tijd voor krijgen. De werkdruk is ook juist hoog omdat het curriculum gedateerd is, we hebben ruimte nodig om de vernieuwing die de docenten in willen zetten ook echt in te kunnen zetten.
De rol van schoolleiders
Henk Tameling geeft aan dat het op de een of andere manier niet lukt om schoolleiders en docenten zover te krijgen om de actualiteit in het curriculum te krijgen. Er zijn best veel docenten die het al wel doen, zoals aardrijkskunde docenten. Maar het gebeurt niet systematisch. We hebben de faciliteiten in het onderwijs, elke school heeft het geld. Hiervoor moet je prioriteiten stellen en eerst eens kijken naar wat er van de lijst af kan. De samenleving vraagt erom. Ik wil graag schoolleiders en docenten faciliteren met actueel compact materiaal, wetenschappelijk verantwoord. NADO biedt inhoud en didactiek, om op de juiste manier met leerlingen in gesprek te kunnen gaan.
Verdere tips en informatie
Bart Verheggen schreef het boek ‘Wat iedereen zou moeten weten over de klimaatverandering’, dat zou een mooi handboek kunnen zijn voor docenten. Daarnaast schrijft hij een blog, een manier om wetenschappelijke kennis te delen. Hij geeft aan dat het belangrijk is als wetenschapper om je in het publieke debat te begeven. Veel wetenschappelijke kennis is relevant. En zou meer communicatie moeten komen tussen wetenschappers en docenten, hóe is nog een goede vraag.
Mark Boode schreef het boek ‘Vogelkinderen’, waarin hij een maatschappij heeft gebouwd waarin geluk centraal staat. Er zijn zoveel doemscenario’s: als je daarin gaat geloven dan wordt het een soort self-fulfilling profecy. Ik wil kinderen laten zien dat de wereld er anders uit kan zien als we andere keuzes maken. Het boek kan gebruikt worden in de les, bijvoorbeeld als combinatie tussen Nederlands, maatschappijleer en aardrijkskunde.
Wieneke Maris vertelde over hoe ze haar leerlingen inspireert door hen echte problemen voor te leggen en ze hier oplossingen voor te laten bedenken. Zoals met Sustainability Challenge om de school duurzaam te maken, dan wordt dat ook echt geïmplementeerd. Bij het Global Issues Network zetten leerlingen zelf projecten op voor problemen die zij belangrijk vinden. Hiervoor doen ze zelf onderzoek, komen ze in contact met organisaties en bedenken ze in groepsverband oplossingen.
Lees hier meer over de Jonge Klimaatagenda en de visie van jongeren op het onderwijs