Elke maand publiceert Leren voor Morgen een recensie over iets wat interessant is voor duurzaam onderwijs. Deze maand de scriptie van Joanne Kooiman, Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze deed onderzoek naar de invulling en aanpak van duurzaamheidseducatie in het voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo), aan de hand van het frame creation- model.
Recensenten: Henk Tameling en Chris Maas Geesteranus
De overheid ondersteunt al jaren het uitgangspunt dat er meer duurzaam onderwijs gegeven moet worden op Nederlandse scholen. Toch gebeurt dat nog niet in alle onderwijstypen en blijken we veelal nog in de fase van incidentele projecten en toekomstscenario’s te zitten. De inmiddels afgestudeerde bestuurskundige Joanne Kooiman deed er onderzoek naar, ten behoeve van het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo): zie De invulling en aanpak van duurzaamheidseducatie.
Waar dit onderzoek over gaat
De auteur constateert dat duurzaamheidseducatie1 bepaald nog niet structureel in het onderwijs (vooral het vo) is geïntegreerd. Ze voert daarvoor verschillende argumenten aan. Het belangrijkste is volgens haar, naast het gemis aan een eenduidige visie op ‘duurzaam onderwijs’, het gebrek aan een structurele en systematische aanpak van de verankering van duurzaamheidseducatie in het onderwijs. Haar hoofdvraag luidt dan ook: ‘Welke toekomstscenario’s kunnen worden ontworpen voor de invulling en aanpak van duurzaamheidseducatie in het voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in Nederland?’
Ze licht dit als volgt toe: ‘Dit onderzoek draagt bij aan een mogelijke invulling en aanpak van ‘duurzaamheidseducatie’ in het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) door een aantal toekomstscenario’s te ontwerpen in samenwerking met verschillende actoren. Door het toepassen van ‘design thinking’ ontstaat een vernieuwde blik op deze invulling en aanpak. Het frame creation model van Dorst2 (2015) biedt handvatten om deze vernieuwde blik te ontwikkelen.’
Geïntegreerde benadering gewenst
Het centrale onderwerp van deze scriptie, duurzaamheidseducatie, definieert de auteur als ‘ het leren over duurzaamheid, natuur en milieu ’. En ze omschrijft deze vorm van educatie als volgt: ‘ Deels vallen daar lessen onder over onderwerpen als biodiversiteit, grondstoffen en voedsel, maar ook over welzijn, circulaire economie en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze brede aanpak stelt leerlingen in staat om weloverwogen beslissingen te nemen rondom milieu-integriteit, economische levensvatbaarheid en een rechtvaardige samenleving wat resulteert in wereldwijde, nationale en lokale actie waarin mensen een positieve invloed hebben op het milieu. De verschillende onderwerpen moeten niet afzonderlijk van elkaar behandeld worden maar in een geïntegreerde benadering, zodat leerlingen verbanden kunnen leggen.’
- Er moet een onderwijssysteem ontwikkeld worden waarin jongeren, met plezier en motivatie, oplossingsgericht nadenken over wat zij kunnen bijdragen aan een ‘volhoudbare wereld’.
- De verschillende ministeries kunnen veel meer samenwerking zoeken en eindelijk hun verantwoordelijkheid oppakken, het ministerie van OCW voorop. De grondwettelijke vrijheid en inrichting van het onderwijs hebben daarmee niets van doen; wel de precisering van kerndoelen en eindtermen waartoe de rijksoverheid zich al vele jaren wél heeft verplicht.
- Duurzaamheidseducatie is een vraagstuk van de hele maatschappij en behoort dus niet, zoals gebruikelijk, in de marge van ruimtelijke, juridische, financiële en sociale ontwikkelingen of beleid, meestal achter in een tekst, een ‘alineaatje’ te vullen.
- De Sustainable Development Goals (SDG’s) bieden, inhoudelijk en ethisch, handvatten om de invulling van duurzaam onderwijs te versterken.